Het is 2007. In een arme buitenwijk van Helsinki bezoekt de vijftienjarige Leila haar oudere zus in het ziekenhuis. Samira ligt in coma sinds ze van de trap is gevallen. Heeft iemand haar geduwd? Of is ze zelf gesprongen, een ‘asfaltengel’ geworden, zoals zoveel meisjes uit haar omgeving?
Keer op keer spijbelt Leila om naar haar zus te gaan en ontvlucht ze de school waar ze vanwege haar donkere huidskleur onder aan een wrede tienerpikorde staat. Thuis overheerst hun diepgelovige moeder, een Finse bekeerling die zichzelf en haar dochters vol overgave aan islamitische tradities onderwerpt. Terwijl Leila worstelt met de onderdrukking op school en thuis, probeert ze de ware toedracht van Samira’s ongeluk te achterhalen.