Uit het woord vooraf
Van november 1975 tot januari 1976 had ik het voorrecht om in de Hervormde Gemeente
Kamerik de prediking in de leerdiensten te wijden aan de Ziekentroost. Het is altijd al een
voorrecht voor een predikant dat hij in de prediking zijn mond mag opendoen en zijn stem
mag verpanden aan de HEERE God, Die tot de dienst mensen gebruikt. Het is een bijzonder
voorrecht dat er leerdiensten in de Kerk zijn, waarin de prediking dient om “de Somma der Christelijcke Leere in den Catechismo cortelijck uyt (te) leghen”, zoals de Haagse Synode
van 1586 het uitdrukte. Maar het was voor de gemeente en mij een ontdekking dat de Ziekentroost zich zo uitnemend leende tot een speciaal onderdeel van de christelijke leer, dat theologisch en praktisch in onze tijd wat in het vergeetboek dreigt te raken. Namelijk de voorbereiding op het leven uit en in het eeuwige leven.
De aard van de Ziekentroost brengt met zich mee, dat deze preken een bepaalde tekst missen
en ook niet, zoals in de Catechismusprediking, uitgaan van een welomschreven vraag en antwoord of Zondag. Maar de schrijver hoopt dat dit manko vergoed wordt door de manier
waarop de Ziekentroost onze aandacht richt op zaken die in doorsnee genomen veel te weinig onze aandacht hebben.
Dit boekje, dat een negental preken en een inleiding op de Ziekentroost als geschrift bevat,
wordt tegelijk met de afscheidspreek aan de Hervormde Gemeente Kamerik als afscheidscadeau aangeboden, en daarnaast hoopt en bidt de schrijver dat het iets bijdraagt tot de doordenking van de zielzorg onder het genoemde gezichtspunt zowel bij hen aan wie
zielzorg verricht wordt als bij hen die tot dit werk geroepen zijn.
Noordhorn, najaar 1976 C. A. Tukker