In de eerste helft van deze eeuw heeft ds. Gerrit
Hendrik Kersten (6 augustus 1882 — 6 september
1948) door zijn kerkhistorische publicaties
vrijwel als enige materiaal aangedragen voor
de beschrijving van de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten. Middellijkerwijs
was ds. Kersten in 1907 de stuwende kracht
achter het samengaan van de tot dan vrij
geïsoleerd levende kruisgezinde en ledeboeriaanse
gemeenten.
Door zijn rechtstreeks contact met de oude
generatie Ledeboerianen en kruisgezinden en door wat hij in eigen leven meemaakte, was hij
niet alleen in staat unieke gegevens vast te leggen, maar bovendien kon hij deze met een
zodanige betrokkenheid beschrijven, dat er thans een bijzonder concreet en levendig
beeld ontstaat van het kerkelijk leven in vroeger dagen.
De titel van deze bundel, Bedroefden om der
bijeenkomst wil, is ontleend aan de toespraak
die ds. Kersten in 1934 te Rotterdam hield ter gelegenheid van de honderdjarige herdenking
van de Afscheiding.
In het tweede hoofdstuk zijn schetsen bijeengebracht,
die ds. Kersten schreef over zeventien
medepredikanten ter gelegenheid van jubilea of bij hun overlijden.
In de vier laatste hoofdstukken vindt men een
aantal reacties uit 1948 op het overlijden van ds. Kersten.
Door zijn kerkhistorische publicaties mag ds. Kersten zeker wel gelden als pionier van de “kleine kerkgeschiedenis”. Zijn woorden uit 1934 zijn ook nu voor het kerkelijk leven
actueel: “Moge de Heere samenbrengen al degenen die Gods Woord recht beminnen met allen die Gods Woord recht zoeken, opdat Hij verenigen moge wat nu gedeeld is.”