Twaalf chronisch zieken en ex-zieken reageren op het essay van Virginia Woolf. Het gaat over het wachten en de schaamte; maar ook over naastenliefde, de veerkracht van het lichaam en dans.
Ziekte blijft een relevant onderwerp dat in de literatuur nog altijd te weinig aan bod komt. Dit was het geval toen Virginia Woolf bijna honderd jaar geleden haar essay 'Over ziek zijn' schreef, en ook toen wij Over ziek zijn uitgaven in 2020. Deze eerste Nederlandse vertaling door Monique ter Berg, begeleid door essays van twee hedendaagse schrijvers, was bedoeld om aanzet te geven tot een gesprek over ziekte en beperkingen.
Een aantal jaar later blijkt dit niet minder nodig. Nu voor velen de covidpandemie voorbij is, worden ook de diepgaande gevolgen van ziekte vergeten. Juist daarom willen wij, in de nasleep van de pandemie, de lezer opnieuw op dit thema alert maken. Want voor de zieken is ziek zijn geen tijdelijke staat, maar is het hoe ze zich in de maatschappij bevinden. En is gezond zijn wel de norm?
Om de aandacht te verleggen naar hedendaagse ervaringen, reageren in de nieuwe editie niet twee, maar twaalf schrijvers met hun eigen, experimentele essays op het essay van Virginia Woolf. Ze zijn geschreven door chronisch zieken, zieken die zelf ook in de zorg werken, ex-zieken die weer hun plaats in de maatschappij moeten vinden en ga zo maar door. Het resultaat is een bundel vol uiteenlopende ervaringen, waarin toch ook veel overeenkomsten gezien worden — het wachten, frustrerende politieke systemen, schaamte; maar ook naastenliefde, waardering voor de veerkracht van het lichaam, en dans.