Op kerstavond 1617 raakt de zee rondom het Noorse eiland Vardø in de greep van een allesvernietigende storm. De twintigjarige Maren Magnusdatter moet toezien hoe veertig vissers, onder wie haar vader, haar broer en haar verloofde, worden verzwolgen door de golven — alle mannen van Vardø verdwijnen in luttele seconden van de aardbodem. Vardø is nu een vrouweneiland.
Enkele jaren later landt een vreemdeling op hun kust. De streng gelovige Absalom Cornet komt de natuurlijke orde herstellen en de vrouwen van Vardø beteugelen. Zijn jonge bruid Ursa ziet op Vardø — en in Maren — iets wat zij nog nooit eerder heeft aanschouwd: onafhankelijke vrouwen. Maar Absalom ziet slechts een goddeloze plek, overspoeld door het almachtige kwaad. Terwijl Maren en Ursa vriendschap sluiten, pakken donkere wolken zich boven hen samen en dreigen Absaloms ijzeren regels de gemeenschap te vernietigen.
Geïnspireerd op een waargebeurde storm en de daaropvolgende heksenverbrandingen in 1621, schreef Kiran Millwood Hargrave met De vrouwen van Vardø een indrukwekkend verhaal over hoe achterdocht zich kan nestelen in een hechte samenleving, en over een liefde die net zo gevaarlijk is als dat zij sterk is.